Twee onderzoeken gingen na of actieve behandeling daadwerkelijk leidt tot meer gezondheidswinst dan niet actief iets doen. Van der Weele et al. laten zien dat het actief opsporen en behandelen van ouderen met depressieve klachten niet effectiever is dan de gebruikelijke huisartsgeneeskundige zorg voor deze ouderen. Wicherts et al. tonen daarentegen aan dat een actieve opstelling van de huisarts wel is gewenst bij het suppleren van vitamine D bij niet-westerse immigranten met een vitamine-D-insufficiëntie. Het voorschrijven van vitamine-D-tabletten blijkt effectiever voor het op peil brengen van het vitamine-D-gehalte dan het advies voor blootstelling aan zonlicht. Bij het ene onderzoek is een actieve houding van de dokter niet beter dan een passieve opstelling en bij het andere juist wel.
Ook Berden neemt de actieve rol van de huisarts in de behandeling van patiënten onder de loep. Hij beschrijft dat patiënten zelf een actievere rol moeten gaan spelen bij hun behandeling en het waarborgen van hun eigen gezondheid. Het grote zorgbuffet waaraan patiënten zich via de huisarts te goed willen doen, moet meer een kookworkshop worden. Patiënten moeten veel meer meewerken aan hun eigen behandeling en meer eigen verantwoordelijkheid nemen: adviezen opvolgen, meedenken en keuzes maken in het behandelingstraject. Een actieve rol dus voor de patiënt.
Dit vereist voor de huisarts een andere insteek. Actief nietsdoen. Je loopt met je patiënt mee gedurende het leven, je bent er, je ervaart mee en grijpt in wanneer nodig. Luisteren, aandacht schenken, wachten, er zijn en schade voorkomen is volgens Iona Heath de kunst van het huisarts zijn: ‘Simply being there and bearing witness is never futile.’