De onderzoekers selecteerden alle RCT’s waarin volwassenen met een gegeneraliseerde angststoornis als behandeling een medicament kregen. Ze pasten een zogenaamde netwerk-meta-analyse toe, zodat ze de medicijnen zowel direct als indirect konden vergelijken. De belangrijkste uitkomstmaat was een verandering op de Hamilton Anxiety Scale (HAM-A) (spreiding 0-56).
In 89 RCT’s kregen in totaal 25440 patiënten 22 verschillende medicijnen. Bij 63 RCT’s (71%) vergeleken de onderzoekers de behandeling met een placebo en 45 onderzoeken (51%) vergeleken meerdere medicijnen met elkaar. De mediane follow-upduur was acht weken. Duloxetine (gemiddeld verschil (MD) -3,13, 95%-BI -4,13 tot -2,13), pregabaline (MD -2,79, 95%-BI -3,69 tot -1,91), venlafaxine (MD -2,69, 95%-BI -3,50 tot -1,89) en escitalopram (MD -2,45, 95%-BI -3,27 tot -1,63) waren effectiever dan een placebo in grote onderzoeken en waren goed te verdragen door patiënten. Mirtazapine, sertraline, fluoxetine, buspiron en agomelatine waren ook effectief en goed te verdragen, maar dat bleek alleen uit kleinere onderzoeken. Patiënten verdroegen quetiapine, benzodiazepines en paroxetine minder goed dan een placebo, al had quetiapine wel relatief het grootste effect op de angstklachten.
De NHG-Standaard Angst stelt dat SSRI’s onderling gelijkwaardig zijn. Op basis van deze resultaten hebben duloxetine, pregabaline, venlafaxine of escitalopram de voorkeur. Het is belangrijk om bij de keuze rekening te houden met de individuele kenmerken van de patiënt en ervaring op te bouwen met een beperkt aantal SSRI’s.
Lees meer over het onderzoek: Pharmacological treatments for generalised anxiety disorder: a systematic review and network meta-analysis.
Literatuur
- Slee A. et al. Pharmacological treatments for generalised anxiety disorder: a systematic review and network meta-analysis. Lancet 2019 Jan 31. pii: S0140-6736(18)31793-8.