De auteurs includeerden 27 artikelen die de resultaten uit 19 gerandomiseerde trials weergaven (n = 1453). Dertien onderzoeken gingen over probiotica. In de eerste drie maanden na de interventie hadden de kinderen die werden behandeld met probiotica minder last van buikpijn dan de kinderen die placebo kregen (OR 1,63; 95%-BI 1,07 tot 2,47; NNT 8). Voor kinderen met het prikkelbaredarmsyndroom was het effect groter (OR 3,01; 95%-BI 1,77 tot 5,13; NNT 4). Daarnaast verminderde probiotica de frequentie en intensiteit van pijn sterker dan placebo (gemiddeld verschil respectievelijk -0,55 (95%-BI -0,98 tot -0,12) en -0,50 (95%-BI -0,85 tot -0,15). Er is geen bewijs dat extra vezels buikpijnklachten verminderen (vier onderzoeken). In vergelijking met placebo ervoeren de kinderen geen vermindering van pijn (OR 1,83; 95%-BI 0,92 tot 3,65) of intensiteit van pijn (gemiddeld verschil -1,24; 95%-BI -3,41 tot 0,94). De auteurs vonden verder één onderzoek dat het effect van een FODMAP-dieet beschreef en één onderzoek waarin de inname van lactose en fructose werd beperkt. Beide onderzoeken lieten zien dat de kinderen met deze diëten minder periodes met buikpijn hadden dan de kinderen met een controledieet.
Door de heterogeniteit van de onderzoeken, kans op bias en kleine onderzoeksgroepen beoordeelden de auteurs de kwaliteit van het bewijs als laag tot gemiddeld. De meeste onderzoeken werden uitgevoerd in de derde lijn en onderzochten de kortetermijneffecten van vier tot zes weken behandeling.