Een ureterocele is een congenitale cysteuze dilatatie van het distale deel van de ureter. Deze is op verschillende manieren te classificeren; op basis van locatie of op enkel/dubbel verzamelsysteem. Op basis van locatie wordt onderscheid gemaakt tussen intravesicale- of extravesicale ureteroceles. Intravesicale liggen volledig in de blaas, terwijl extravesicale voor een deel voorbij de blaashals gelokaliseerd zijn.
1 Intravesicale ureteroceles worden onderverdeeld in stenotische (40%) en non-obstructieve ureteroceles (5%). De extravesicale in sfincterische (40%), sfinctero-stenotische (5%) en blinde (10%) ureteroceles.
2 Van de ureteroceles is 80% geassocieerd met een dubbel verzamelsysteem.
3
De incidentie is wisselend: van 1 op 500 tot 1 op 12.000 personen.
24 Ze komen 4 tot 6 maal vaker voor bij vrouwen en frequenter bij het Kaukasische ras. De meeste ureteroceles zijn unilateraal, zonder voorkeur voor de linker- of rechterzijde. Bij 10% van de gevallen is sprake van een bilaterale betrokkenheid. De achterliggende pathogenese is onbekend.
Van de ureteroceles wordt 28% gevonden bij antenatale echoscopie. Postnataal zijn urineweginfecties de meestvoorkomende presentatie. Bij kinderen kan het klinisch beeld variëren van gramnegatieve sepsis, koorts met gastro-intestinale symptomen of
failure to thrive. Bij oudere kinderen zijn de symptomen specifieker; koorts, dysurie, obstructieklachten, rugpijn of een intralabiale massa.
26 Obstructieklachten en een intralabiale massa zijn zeldzaam omdat de meeste ureteroceles zich ‘ledigen’ gedurende mictie.
5
De diagnose wordt gesteld door middel van echografie. Verdere differentiatie wordt verricht door een mictie-cystogram en een CT-IVP.
5 In de meeste gevallen is chirurgische behandeling noodzakelijk. Opties zijn wisselend.
In bovenstaande casus zorgde met name de rechter ureterocele voor obstructie doordat deze prolabeerde door de urethra. Een urethraprolaps op de leeftijd van de patiënte uit deze casus is zeldzaam en zelden beschreven.
367 De exacte incidentie is onbekend.
3 De diagnose wordt op dezelfde manier gesteld als bij een ureterocele. De behandeling van deze aandoening bij volwassen vrouwen is niet goed beschreven in de literatuur. Tot de mogelijkheden behoren: observatie, transurethrale punctie of incisie van de ureterocele, of excisie.
3