De auteurs kozen een slimme methode om de randomisatie van praktijken te stratificeren, namelijk door te selecteren op het percentage regelmatige gebruikers van triptanen. Het aantal triptaangebruikers in een praktijk zegt namelijk iets over de gewoontes van dokters. Of dat nu juist goede gewoontes zijn – meer patiënten met effectieve aanvalsbehandeling – of minder goede gewoontes – meer overgebruikers en minder voorschriften van profylactica – is niet te zeggen. Maar bij de randomisatie van praktijken is dat precies waar de vertekening kan zitten. Bovendien is de vraagstelling van het onderzoek of gerichte gedragsverandering van huisartsen effect heeft op de kwaliteit van de migrainebehandeling. De onderzoekers stratificeerden dus dicht bij de uitkomstmaat.
Het gebruik van profylactica bij de start was met 30% van de patiënten hoog te noemen, en veel hoger dan verwacht. Dit beperkt het mogelijk te bereiken effect. De patiënten waren geselecteerd op eerder triptaangebruik van twee of meer triptanen per maand. Het gemiddelde triptaangebruik was 5 per maand, maar volgens de prospectieve dagboekregistratie had eenderde minder dan twee aanvallen per maand, het afkappunt voor zinvol profylacticumgebruik. Ook dit verdunt indirect het verwachte effect.
In de interventiegroep startte 28% van de patiënten met profylaxe tegenover 14% in de controlegroep. Er was geen verschil in het triptaangebruik. Enige verschillen in de ernst, de duur en de frequentie van de migraineaanvallen vertoonden zich pas na een jaar. Wel was er een verschil tussen de interventie- en de controlegroep in de zogenaamde Headache Impact Test, vooral bij mensen die nog geen profylactica gebruikten, twee of meer aanvallen per maand hadden en niet gebukt gingen onder ongezonde stress. De zeven patiënten met ongepast triptaangebruik (meer dan helft van de dagen triptaangebruik) werden geadviseerd om hiermee geheel te stoppen. Echter, geen van hen deed dat.
Bijscholing van huisartsen om overgebruik van triptanen terug te dringen en profylacticagebruik te bevorderen bij een hoge frequentie van migraineaanvallen blijkt in dit onderzoek kleine en soms niet-relevante effecten te hebben. Misschien is het werkelijke effect groter door de genoemde methodologische redenen, zoals het plafondeffect: een aantal patiënten gebruikte al profylactica. Ook lijken er achteraf te veel pa-tiënten ingesloten zonder indicatie voor profylactica. Maar dan nog kan het effect niet erg groot zijn.