Wat zijn de belangrijkste bevindingen geweest uit haar onderzoek als het gaat om het dagelijks werk van de huisarts? Uijen: ‘Ik geloof dat in eerste instantie de persoonlijke continuïteit het belangrijkst is. Je kunt nog zo goed samenwerken, dat kan de persoonlijke vertrouwensband nooit vervangen. Dus als je op dit gebied iets wilt verbeteren in je praktijk, moet je als eerste naar dit aspect kijken. Ook bij het NHG-Congres werd dat al gezegd: vorm een team van twee huisartsen en zorg er vervolgens voor dat een patiënt zo veel mogelijk maar één huisarts ziet. Ook in het ziekenhuis zouden ze dit zo kunnen doen.’
Als deze persoonlijke continuïteit zo belangrijk is, gaat dat dan niet wringen met de inzet van praktijkondersteuners? ‘Uiteraard ziet een patiënt meer hulpverleners op het moment dat je praktijkondersteuning invoert. Maar we hebben dit onderzocht bij COPD-patiënten en daarbij bleek dat bijna 30% van de patiënten die usual care ontvingen – dus alleen contact met de huisarts op initiatief van de patiënt – in een jaar tijd geen enkele hulpverlener had gezien. In praktijken met praktijkondersteuning was dit slechts 5%; dat is dus een enorm verschil. Dan kun je wel een betere persoonlijke continuïteit van zorg hebben omdat de patiënt maar één zorgverlener ziet, maar je kwaliteit van zorg wordt daar bepaald niet beter van. We moeten dus de praktijkondersteuning niet meer terugdraaien. Integendeel, we zouden de praktijkondersteuner meer moeten inzetten bij chronische aandoeningen en haar samen met de huisarts het “casemanagementteam” laten vormen dat alle zorg rond de patiënt coördineert. Dan is het dus wel goed als de praktijkondersteuner alle verschillende chronische aandoeningen – behalve GGZ – zelf kan begeleiden, maar in de meeste praktijken is dat al zo.’
Als het gaat om de cross boundary continuïteit stelt Uijen: ‘Het is gevaarlijk om te zeggen, maar ik ben echt een voorstander van het EPD. Natuurlijk is een goede beveiliging daarbij essentieel, maar het zou heel goed zijn als alle zorgverleners inzicht hebben in alle medische informatie over de patiënt.
Een ander aspect dat de cross boundary continuïteit sterk kan verbeteren, is het uitnodigen van een specialist in je praktijk. Je krijgt daardoor een betere band met die specialist en je haalt tweedelijns kennis in huis. Bovendien is het hartstikke leuk!’