Tegelijkertijd is de wetenschap niet meer die volledig betrouwbare partner van toen, die onafhankelijke vinder van de waarheid: ze is een beetje bezoedeld geraakt. Onderzoek is volgens velen een industrie geworden, waar de nadruk te veel op productie en individuele prestatie is komen te liggen. De noodzaak om te scoren wordt gezien als een oorzaak van de schandalen in de wetenschap, ook in de geneeskunde. Er ligt veel druk op onderzoekers en hun publicaties. Daarnaast heeft het succes van de huisartsgeneeskunde ook zijn weerslag op de wetenschap. Veel mensen willen iets van ons, huisartsen, en daarbij komt onderzoek goed van pas. Zo heeft de farmaceutische industrie de focus verlegd: met positief onderzoek verkopen pillen beter dan met advertenties. De invloed van gesponsord onderzoek is internationaal met redactioneel beleid met veel moeite teruggedrongen, maar daarmee zijn we er nog niet. Ook andere partijen willen ons beleid via onderzoekspublicaties beïnvloeden. Sommige onderzoekers stellen dat huisartsen meer moeten doen (pillen uitschrijven, verwijzen, laboratoriumaanvragen doen, aandacht geven), anderen dat we juist minder moeten doen (een ander kan beter diagnosticeren, behandelen, informatie geven). Soms zijn de aanbevelingen terecht, maar bij veel onderzoeken – vaak vanuit andere disciplines – kan ik me niet onttrekken aan de indruk van belangenverstrengeling. Er is een grijze zone tussen maatschappelijk relevant onderzoek en onvervalste beïnvloeding via wetenschap.
De paradox voor H&W is dat het als wetenschappelijk blad vrij van belangen wil zijn, maar die belangen zijn tegelijkertijd voortdurend aanwezig. Reden te meer om tevreden te zijn met dit nummer dat weer rijkelijk is gevuld met gedegen onderzoek, kritische commentaren en praktische handvatten.