Nieuws

Ondraaglijk lijden

Gepubliceerd
2 februari 2017
Dossier
De overheid wil de euthanasiewet met nieuwe regelgeving uitbreiden om levensbeëindiging bij een voltooid leven wettelijk mogelijk te maken. Sinds de invoering van de nieuwe euthanasiewet heeft ondraaglijk lijden een belangrijke plaats in de besluitvorming. Een concessie aan de confessionele partijen die euthanasie als autonome keuze alleen op basis van barmhartigheid konden rechtvaardigen. Wat is eigenlijk ondraaglijk lijden? Als het lijden door de lakens heen voelbaar is, is die vraag niet moeilijk. Maar in het traject dat hieraan voorafgaat, is deze vraag vaak een probleem. Ruijs deed onderzoek naar de aard van ondraaglijk lijden en stelt vast dat deze vraag nog lang niet beantwoord kan worden. De wetgever lijkt zich hiervan bewust en verplichtte daarom rond de uitvoering van euthanasie een netwerk van regels en praktijken die meer helderheid en transparantie moeten garanderen. Maar is hierdoor euthanasiepraktijk niet van een intermenselijk contact verworden tot een formeel technisch gebeuren? Uitvoerige medische verslaglegging, verklaring van de SCEN-arts aangevuld met rapporten van psychiater, specialisten, gemeentelijke lijkschouwer en tot slot het oordeel van de toetsingscommissie. Als alles klopt heeft de arts niets te vrezen. Het geheel leidt tot een zekere rust en houvast, maar met het risico van geweigerde en zeker ook verborgen euthanasie, waarvan Tuitjenhorn het trieste dieptepunt vormde.

Autonomie

Volgens Blommendaal biedt de wet voldoende aanknopingspunten voor verdere uitbreiding van de praktijk van hulp bij zelfdoding voor mensen die vinden dat hun leven voltooid is. Het gaat meestal om ouderen met multipathologie waarvan elke afzonderlijke aandoening weliswaar niet ondraaglijk is, maar de combinatie van aandoeningen – samen met verdriet en eenzaamheid – het leven tot een ondraaglijke last kan maken. Ook hier kun je het criterium ondraaglijk lijden op toepassen. Maar wordt het dan niet uitgerekt tot een inhoudsloos containerbegrip? En worden er dan niet inhoudsloze handelingen gedaan die alleen dienen om een praktijk juridisch te rechtvaardigen, zonder dat er een moreel en inhoudelijke discours over ‘voltooid leven’ wordt gevoerd?
De wetgever is voornemens de voltooid-leven-hulpvragen buiten het medische circuit te houden en de beslissing tot levensbeëindiging over te laten aan speciaal daarvoor opgeleide en getrainde hulpverleners. Waarom toch zo krampachtig vasthouden aan ‘voldoen aan criteria’ en niet gewoon toegeven dat een weloverwogen besluit het enige criterium is dat voor de patiënt van belang is? En is de arts, met wie de patiënt een vertrouwensrelatie heeft, niet het meest geschikt om dit te bespreken en er uiteindelijk uitvoering aan te geven? Of behoort dit juist niet tot het takenpakket van die arts? En is een jarenlange arts-patiëntrelatie geen strikt noodzakelijke voorwaarde voor een zorgvuldig euthanasietraject? Is een Levenseindekliniek een goed alternatief, zoals Marianne Dees stelt. Of bestaat dan het risico dat we dan weer een nieuwe praktijk in het leven roepen die ook weer ver van het leven van alledag komt te staan?
Op veel gebieden is de autonomie van de patiënt uitgangspunt van de zorg: bij klachtenafhandeling, persoonsgerichte zorg en zelfzorg; uitgangspunt is respect voor de autonomie van patiënt. Waarom dan niet ook bij de vraag om actieve levensbeëindiging? Juist omdat het bijna altijd moeilijk is duidelijk te zeggen wat ondraaglijk lijden is. Moeten we ons als beroepsgroep niet eens wat meer uitspreken in deze discussie?
Bèr Pleumeekers

Reacties (2)

Name 910 (niet gecontroleerd) 28 februari 2017

Text for comment 910

Name 911 (niet gecontroleerd) 2 maart 2017

Text for comment 911