De resultaten laten zien dat er verschillende opvattingenclusters bestaan over werkplekbeoordelen, waarbij twee spanningsvelden bepalend zijn. Ten eerste denken de deelnemers aan ons onderzoek verschillend over de mate waarin de aios zelf zijn leerproces zou moeten sturen: wie bepaalt er wat er geleerd moet worden? Bepaalt de aios dit vooral zelf, of moet bijvoorbeeld de opleider of het opleidingsinstituut dat doen? Het tweede spanningsveld betreft de gewenste mate van standaardisering van een beoordeling. Moeten beoordelingen sterk gestandaardiseerd zijn of moeten ze aangepast zijn aan de klinische context? Het bestaan van verschillende opvattingenclusters is belangrijk voor de acceptatie en de bruikbaarheid van werkplekbeoordelingen in de opleidingspraktijk. Zo kan een zelfsturende aios met eigen leerdoelen het gebruik van een gedetailleerde, gestandaardiseerde scorelijst niet relevant of van weinig waarde vinden. Omgekeerd kan een opleider met een sterke voorkeur voor gestandaardiseerde beoordelingen het gevoel hebben dat hij belangrijke competenties niet naar behoren kan beoordelen als hij alleen vaart op het persoonlijke leerplan van de aios. Voor een effectieve beoordeling moeten opleider en aios dus overeenstemming bereiken over het doel en de wijze van beoordelen.
Daarnaast kunnen er spanningen ontstaan tussen bijvoorbeeld aios, opleider en opleidingsinstituut als zij verschillende opvattingen hebben over het doel van een beoordeling: is deze vooral bedoeld om van te leren (formatief) of juist om te bepalen of de aios aan de maat is (summatief)?
De door ons beschreven opvattingenclusters weerspiegelen actuele spanningsvelden in de medisch-onderwijskundige literatuur. Allereerst betreffen ze discussies over de mogelijkheden en beperkingen van het zelfsturend leren op de werkvloer, en de rol die toetsing daarin speelt. Het tweede spanningsveld reflecteert discussies rondom een meer psychometrische (gestandaardiseerd, reproduceerbaar) versus sociaal-constructivistische benadering van toetsen (toetsen is contextafhankelijk).
Het is overigens niet zo dat we alle gebruikers kunnen indelen in vaste ‘opvattingentypen’. Gebruikers kunnen zich herkennen in een of meer opvattingenclusters. Dat laat onverlet dat we rekening moeten houden met de verschillende gebruikersopvattingen. Zo kunnen we spanningsvelden overbruggen of ten minste expliciet maken. Dat zal de bruikbaarheid van werkplekbeoordelingen ten goede komen. Een mooi onderwerp voor het volgende leergesprek met uw aios?