Veel van de kennis over polyfarmacie bij ouderen komt uit onderzoeksgroepen. Er is veel minder bekend over het voorkomen van problemen zoals over- of onderbehandeling in de gewone dagelijkse praktijk. Het onderzoek van Chau et al. richt zich op deze dagelijkse huisartsenpraktijk. Zij onderzochten de medicatielijsten van bijna vierduizend ouderen die meer dan vijf verschillende medicamenten gebruikten in zes maanden. Dit werd gedaan door eerstelijns apothekers die hiervoor een aparte cursus hadden gevolgd. De apotheker beoordeelde de medicatie, deed een voorstel aan de voorschrijver en besprak dit vervolgens met de patiënt. Naast over- of onderbehandeling werd medicatie gevonden die niet effectief was, waarvoor contra-indicaties bestonden of waarbij bijwerkingen waren. Ook werden er doseringsproblemen gevonden. In eenderde van de gevallen werd het voorstel niet gebruikt, ongeveer de helft volgde het voorstel wel op. In de overige gevallen werd het advies aangepast.
Het lijken mooie bevindingen, waarin de apotheker een belangrijke rol speelt in het verbeteren van het medicatiegebruik bij ouderen. De hamvraag blijft, ondanks deze getallen, wat dit oplevert aan veranderingen in mortaliteit, morbiditeit, ziekenhuisopnamen en welbevinden. Hoe overtuigend deze cijfers ook lijken, op deze echte harde eindpunten is de winst van al dit geploeter nog nooit echt aangetoond. De volgende stap voor deze onderzoeksgroep is dan ook om een gerandomiseerde trial met een klinisch relevante looptijd op te zetten die zich hierop richt.
Sjoerd Hobma