In het aprilnummer van H&W wordt in de rubriek CATS door Maaike van der Lelij en Janneke Belo een antwoord gezocht op de vraag of een patiënt wel of niet met de antistolling moet stoppen als hij naar de tandarts gaat.
1 In de eerste alinea van hun artikel stellen zij ‘dat hier in Nederland geen bestaande richtlijn voor is’. Dit is echter onjuist. In 2010 is er op het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) een richtlijn over dit onderwerp ontwikkeld. Deze richtlijn is als ‘ACTA richtlijn Antistolling’ bekend geworden en de herziene versie uit 2012 is geaccordeerd door zowel de Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde (NMT) als de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA). De richtlijn is te vinden op de website van de NMT.
2 Deze richtlijn is tevens opgenomen in ‘De kunst van het doseren’ van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT) en gebruikt in de LESA Antistolling,
3 die tot stand is gekomen door samenwerking van de beroepsvereningen van huisartsen, tandartsen, apothekers en trombosedienstartsen en in de Landelijke Standaard Keten Antistolling,
4 ontwikkeld door het CBO en alle betrokken beroepsgroepen.
De ‘ACTA richtlijn Antistolling’, de LESA Antistolling en de Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling zijn te raadplegen via de websites van onder andere NMT, NHG en CBO. Helaas hebben de auteurs van de CATS niet in de Nederlands literatuur gezocht, want zelfs googelen op ‘richtlijn antistolling tandarts’ had hen naar deze richtlijn geleid.
De ‘ACTA richtlijn Antistolling’ is gebaseerd op conclusies uit een systematische zoektocht naar bestaande richtlijnen,
5 zoals het ook door de auteurs geciteerde artikel van Perry et al.
6 Geruststellend is dat Van der Lelij en Belo’s conclusies in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de ACTA richtlijn: de meeste tandheelkundige ingrepen kunnen plaatsvinden zonder de antistolling te onderbreken bij een therapeutische INR en met het nemen van lokale maatregelen om het bloedingsrisico tot een minimum te beperken.
Denise van Diermen, arts-universitair docente bij het ACTA
Marijke Labots-Vogelesang, huisarts