Scherpbier sluit haar proefschrift af met ‘Aanbevelingen voor de dagelijkse praktijk’. Dat zouden meer promovendi moeten doen! Scherpbier glimlacht: ‘Daar houd ik nu eenmaal van. De vragen in mijn onderzoek komen voort uit de praktijk, dus moeten ook de antwoorden gericht zijn op de praktijk.’
De meeste van deze aanbevelingen zijn in dit interview al wel aan de orde gekomen, maar een paar verdienen nog aandacht. Bijvoorbeeld: ‘Feedback aan huisartsenpraktijken op basis van laboratoriumuitslagen zou een goede manier kunnen zijn om praktijken te helpen de patiënten met CNS te herkennen.’ Scherpbier licht toe: ‘Wil je bekijken hoe in je praktijk de zorg voor patiënten met chronische nierschade is geregeld, dan kunnen sommige HIS’en de labuitslagen uitdraaien. Maar je kunt ook aan het lab een overzicht vragen of dit via het dashboard ‘gezonde nieren’ zichtbaar maken; daarop kun je zo bekijken wie je zelf kunt behandelen, wanneer je moet consulteren en wanneer verwijzen.’
Een andere aanbeveling plaatst bij het belang van bloeddrukverlaging de kanttekening dat de bloeddruk – zeker bij kwetsbare ouderen – ook niet óverbehandeld moet worden. Scherpbier: ‘Bij de zeer ouderen moet de systolische bloeddruk niet onder de 70 dalen om de doorstroming in de hersenen en nieren niet te belemmeren.’