Acuut perceptief gehoorverlies is zeldzaam: de incidentie is 5 tot 20 per 100.000 personen per jaar. In een normpraktijk betekent dit ongeveer 1 patiënt per 6 jaar. Gehoorverlies is meestal eenzijdig (95%), heeft een voorkeursleeftijd van rond de 50, en komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. De ernst varieert van mild (ten minste 30 dB) tot ernstig (90 dB). Acht op de 10 patiënten hebben last van oorsuizen en soms ook van draaiduizeligheid (tot 30%). Soms is er een oorzaak aanwijsbaar, zoals een infectie (EBV, roodvonk, herpes zoster, lyme), vasculaire oorzaak (CVA, cardiovasculaire ingreep), trauma (barotrauma, trauma capitis), auto-immuunaandoening of medicamenteuze origine (aminoglyclosiden, sommige chemotherapeutica, anti-malariamiddelen). Bij de meeste patiënten (85 tot 90%) wordt echter geen oorzaak gevonden.
De gehoorfunctie herstelt zich bij 50 tot 60% van de patiënten binnen een aantal weken tot maanden geheel of gedeeltelijk. Er zijn veel behandelingen onderzocht met onder andere hyperbare zuurstof, antivirale therapie en hoge dosis corticosteroïden, maar de resultaten vallen tegen. Alleen corticosteroïden hebben mogelijk een positief effect op het herstel van de gehoorfunctie. Hoewel de evidence niet sterk is, is de consensus van de kno-vereniging om patiënten met idiopatisch acuut perceptief gehoorverlies te behandelen met hoge dosis corticosteroïden, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 10 tot 14 dagen na aanvang van de klachten.