Huisartsen zien vaak patiënten met klachten van het bewegingsapparaat. Zij kunnen diagnostiek en behandeling veelal in eigen hand houden, maar deze casus beschrijft een andere situatie.
Een (partiële) bicepspeesruptuur is een relatief zeldzame aandoening. De incidentie wordt geschat op 1,2 per 100.000 patiënten per jaar en betreft in het merendeel van de gevallen (96%) een proximale ruptuur van de lange arm van de biceps, vaak van de dominante arm. De piekincidentie ligt tussen de 40 en 60 jaar en het betreft meestal mannen.
12
De klinische presentatie is divers; patiënten kunnen klagen over pijn en krachtsverlies, maar soms zijn er nauwelijks klachten. Er kan ook sprake zijn van een ‘knappend geluid’ in de bovenarm na zwaar tillen, na een val of sporten.
Bij lichamelijk onderzoek kan de huisarts een ecchymose bij de bovenarm zien en soms een abnormale positie van een spierbuik van de biceps: te hoog bij een ruptuur van de distale pees, te laag bij een proximale ruptuur (
Popeye sign). Een klassiek beeld is een palpabel defect in de distale biceps, die toeneemt bij flexie van de elleboog.
3
De huisarts stelt de diagnose op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek. Echografie kan de diagnose bevestigen, maar is niet altijd nodig.
4
De behandeling kan chirurgisch en conservatief zijn, en hangt af van leeftijd, activiteit, comorbiditeit en mate van last.
4 De prognose is bij beide behandelingen goed. Gemiddeld genomen wordt er 20% krachtsverlies gemeten. Een partiële bicepspeesruptuur kan meestal conservatief worden behandeld. In een aantal gevallen is echter verwijzing naar de orthopedisch chirurg nodig voor reconstructie.
5