Chorea van Sydenham (CvS) – ook bekend als chorea minor of Sint-Vitusdans – is een zeldzame bewegingsaandoening met een incidentie van circa 1:500.000 en een man-vrouwratio van 1:2. De eerste symptomen ontstaan meestal in de leeftijd tussen 5 en 15 jaar. Kenmerkende symptomen zijn chorea (dit zijn korte, onwillekeurige en ongecontroleerde bewegingen van ledematen en gelaat), emotionele labiliteit en hypotonie.
1 Deze laatste twee kenmerken waren bij onze patiënte afwezig.
Er is een duidelijk verband tussen het ontstaan van chorea en een eerdere groep A-streptokokkeninfectie, waarbij antilichamen gericht tegen groep A-streptokokken een kruisreactie aangaan met de basale ganglia.
2 Gerichte anamnese naar recente keelinfecties, sinusitis of otitis kan een belangrijke bijdrage leveren aan de diagnosestelling.
De eerste symptomen van CvS ontstaan meestal binnen twee tot acht weken na een groep A-streptokokkeninfectie en kunnen zowel sluipend als abrupt beginnen. Symptomen komen gegeneraliseerd voor met meer dominante bewegingen aan één zijde. Bij 20 tot 35% is sprake van unilaterale chorea. Choreatische bewegingen kunnen onder invloed van emoties of stress verergeren of in slaap nagenoeg verdwijnen. Differentiaaldiagnostisch kan gedacht worden aan een ticstoornis, chorea van Huntington, een obsessief-compulsieve stoornis of een aandachtstekortstoornis (ADD).
CvS is een klinische diagnose en wordt gesteld op grond van de hierboven beschreven symptomen.
3 Er zijn meestal geen tekenen van acute inflammatie, zoals koorts, verhoogd leukocytenaantal of CRP. Keelkweken op groep A-streptokokken zijn vaak negatief op het moment dat de chorea zich voordoet. Aanvullende diagnostiek wordt gedaan door het bepalen van een antistreptolysinetiter, welke in 80% van de gevallen is verhoogd en tot twaalf maanden na infectie met groep A-streptokokken aantoonbaar kan zijn. Tevens wordt beeldvormende diagnostiek (MRI-cerebrum) verricht om andere oorzaken van chorea uit te sluiten en er wordt een ECG of echocardiogram gemaakt om carditis uit te sluiten.
Therapie bestaat uit directe toediening van penicillinen en tevens chronische profylaxe van onderliggende stroptokokkeninfectie om het recidiefrisico van CvS en risico op reumatische hartziekte te verminderen. Choreatische bewegingen worden onderdrukt door te starten met corticosteroïden of met antipsychotica, bijvoorbeeld haloperidol of pimozide.
4 Gedragsmatige problemen kunnen met antipsychotica onderdrukt worden. CvS is binnen enkele maanden self limiting, maar recidiveert in 20 tot 30% van de gevallen binnen enkele jaren na initiële presentatie.
Hoewel de incidentie uiterst laag is, blijkt dat twee afzonderlijke gevallen van CvS in drie jaar tijd in een huisartspraktijk mogelijk zijn.