Conclusie auteurs Psychologische behandelingen hebben een klein tot matig effect op het verminderen van klachten in vergelijking met de
gebruikelijke zorg (SMD –0,34; 95%-BI –0,53 tot –0,16).
1 Na 1 jaar is dit effect minder, maar nog steeds aanwezig (SMD –0,24; 95%-BI –0,37 tot –0,11). Patiënten die een psychologische behandeling krijgen, stoppen wel significant vaker met de behandeling (7% meer uitval). Bij vergelijking van psychologische behandelingen met
gestructureerde zorg valt op dat er aan het eind van de behandeling geen significant verschil is in de ernst van de klachten tussen beide behandelgroepen (SMD –0,19; 95%-BI –0,43 tot 0,04). Een jaar na de behandeling wordt er echter wel een klein significant verschil gemeten ten gunste van patiënten die een psychologische behandeling kregen (SMD –0,21; 95%-BI –0,40 tot –0,02). Ook hier was de uitval hoger onder patiënten die de psychologische behandeling ondergingen. De effectiviteit van psychologische behandelingen voor patiënten met SOLK is beperkt. Er lijkt nauwelijks of geen meerwaarde te zijn ten opzichte van het leveren van gestructureerde zorg door de huisarts.