Een onlangs verschenen artikel probeert deze vraag te beantwoorden aan de hand van observaties uit een grootschalig Amerikaans cohortonderzoek (n = 160.113). Het betrof deelnemers van 70-82 jaar, bovengemiddelde sociaal-economische status, waarvan 6% rookte en 56% aangaf dit in het verleden te hebben gedaan. De totale sterfte in het cohort was 15,7% bij een gemiddelde follow-up van 6,5 jaar. In de groep rokers was de sterftekans het hoogst, namelijk 33,1%. Vergeleken met deze groep was de sterftekans het laagst bij de niet-rokers (hazard ratio 0,32) en deelnemers die voor hun 40e levensjaar waren gestopt (hazard ratio 0,41). De voordelen in sterftekans waren ook op hogere leeftijd nog steeds duidelijk zichtbaar, met hazard ratio’s van 0,51, 0,64 en 0,77 voor hen die stopten met roken op de leeftijd van respectievelijk 40-49, 50-59 en 60-69 jaar. Deze relatie was te herleiden op ziekten als kanker, pulmonale en cardiovasculaire aandoeningen. Een interessante bevinding was dat er geen gunstige relatie was bij hen die recent met roken waren gestopt. De vermoedelijke verklaring ligt in de ongunstige gezondheidsomstandigheden die tot moeten stoppen (ernstig longlijden, et cetera) noodzaakten.
Stoppen met roken is in ieder geval zinvol bij ouderen met een gunstig geachte levensverwachting. Extrapolerend zou dit dan ook moeten gelden voor de 80-jarige. Voor een harde uitspraak is meer (bevestigend) onderzoek nodig. Esto perpetua.