Huisartsen worden regelmatig geconfronteerd met vragen van ouders over en angst rondom koortsstuipen bij kinderen. Om ouders adequaat te ondersteunen en informeren is het van belang dat huisartsen kennis hebben over de beperkte effectiviteit en kans op bijwerkingen van verschillende preventieve medicamenteuze behandelingen. Hoewel intermitterend diazepam- en continu fenobarbitalgebruik effectief zijn gebleken in het verminderen van het aantal recidieven, is het effect van deze middelen slechts kortdurend. Dit voordeel dient te worden afgezet tegen de mogelijke bijwerkingen en de vraag of koortsconvulsies überhaupt behandeld moeten worden. Wanneer we namelijk 100 kinderen behandelen met diazepam of fenobarbital kunnen er ongeveer tien recidieven worden voorkomen, maar zullen ongeveer 33 kinderen bijwerkingen ervaren. Mogelijke bijwerkingen zijn slecht onderzocht en variëren van verminderd begrip, sedatie, gedragsveranderingen, slaapstoornissen tot bewegingsstoornissen en gastro-intestinale klachten. Twee onderzoeken naar het gebruik van antipyretica (onder andere NSAID’s en paracetamol) lieten geen effect zien op het aantal recidieven. Hoewel er weinig onderzoek is gedaan naar het profylactisch gebruik van antipyretica, zijn deze onderzoeken wel van goede kwaliteit.
Deze review ondersteunt het huidige advies van de NHG-Standaard, waarin het geven van paracetamol niet wordt aanbevolen om de kans op een recidief koortsconvulsie te verlagen. In de geïncludeerde onderzoeken van de review is vooral naar het effect van NSAID’s gekeken; het gebruik van paracetamol is nauwelijks onderzocht. Zowel de standaard als de review benadrukken terecht het onschuldige karakter van koortsconvulsies en het belang van goede voorlichting aan ouders.
Ondanks dat intermitterend gebruik van diazepam en continu gebruik van fenobarbital het aantal recidiverende koortsconvulsies vermindert, wordt gebruik van deze anti-epileptica dus afgeraden. Niet alleen omdat de kans op bijwerkingen groter is dan de kans op een gunstig effect, maar ook omdat een typische koortsconvulsie onschuldig is. Voor andere anti-epileptica, antipyretica en zink is zeker geen plaats bij de profylactische behandeling van kinderen met koortsconvulsies, aangezien deze nooit effectief zijn gebleken. Belangrijk is dat de huisarts zich bewust is van de impact die een koortsconvulsie kan hebben op ouders en zorgdraagt voor een goede ondersteuning en voorlichting, ook over medicatiegebruik.