De resultaten zijn gebaseerd op een retrospectief onderzoek onder 500 willekeurig geselecteerde triggerfingerpatiënten (754 triggerfingers) die in de periode van januari 2016 tot april 2020 in het Jeroen Bosch Ziekenhuis werden behandeld voor 1 of meerdere triggerfingers. De auteurs beoordeelden een chirurgische ingreep binnen 12 maanden na de laatste injectie als falen van de injectiebehandeling. Zij analyseerden de invloed van patiënt- en triggerfingergerelateerde factoren op het effect van de injectiebehandeling met een regressieanalyse.
Uitkomsten
De injectiebehandeling was in 37,9% van de gevallen niet effectief. Geassocieerd met een hogere kans op alsnog een chirurgische ingreep waren: vrouwelijk geslacht (OR 1,9; 95%-BI 1,2 tot 2,9), Quinnell-graad IV van de triggerfinger (OR 16; 95%-BI 1,7 tot 54,0) en een derde injectie (OR 2,0; 95%-BI 1,1 tot 3,9). Daarentegen bleken een hogere leeftijd (OR 0,98; 95%-BI 0,96 tot 0,99) en roken (OR 0,39; 95%-BI 0,24 tot 0,64) te zijn geassocieerd met een lagere kans op alsnog een chirurgische ingreep.
Advies
Hoewel er mogelijke enige selectiebias is, concluderen de auteurs dat de behandeling van triggerfingers met een corticosteroïdinjectie in een substantieel deel van de gevallen faalt. Zij stellen ook dat meerdere patiënt- en triggerfingergerelateerde factoren effect hebben op de uitkomst van de injectiebehandeling. Het is raadzaam om deze factoren mee te nemen in de besluitvorming hoe triggerfingers bij de diverse patiënten moeten worden behandeld.
Lees meer over het onderzoek Factors associated with conversion to surgical release after a steroid injection in patients with a trigger finger van C. van den Berg, et al.
Literatuur
- Van den Berg C, et al. Factors associated with conversion to surgical release after a steroid injection in patients with a trigger finger. Bone Joint J 2022;104-B:1142-7.